INTRODUCTIE

12 Diagnosesystemen

Een arts krijgt een zieke patiënt op het spreekuur en vindt door redeneren en observeren aan welke ziekte de patiënt precies lijdt: de arts stelt een diagnose. Ook een technicus die op de universiteit kopieermachines komt repareren, begint met het stellen van een diagnose. Heeft iemand er de verkeerde toner ingedaan, of is de papiertransporteur kapot?

Diagnose is een moeilijke taak. Zo hebben verschillende ziekten vaak symptomen (bijvoorbeeld koorts) gemeen, en lijdt een patiënt soms aan twee ziekten waarvan bepaalde symptomen (bijvoorbeeld verhoogde versus verlaagde bloeddruk) elkaar compenseren. Toch is het belangrijk dat de arts een voldoende precieze diagnose stelt, voordat een therapie gekozen wordt. Een actueel voorbeeld van deze noodzaak is dat zich de laatste paar jaar verschillende antibioticaresistente bacteriën verspreiden, onder andere als gevolg van de gewoonte om bij iedere bacteriële infectie een breed-spectrumantibioticum voor te schrijven. Artsen worden nu opgeroepen om erger te voorkomen door alleen nog antibiotica voor te schrijven die precies zijn toegesneden op die bacteriën die de infectie bij de patiënt veroorzaakt hebben.

Kennissystemen voor diagnose worden al sinds het begin van de opkomst van de kennistechnologie in de jaren ’70 ontwikkeld. Daardoor zijn de theorieën over diagnose relatief ver ontwikkeld, met name zijn er geavanceerde manieren bedacht om de zoektijd bij het opsporen van combinaties van ziekten te beperken en om extra metingen te doen die het snelst naar een precieze diagnose leiden. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van deze ontwikkelingen. In paragraaf 12.1 wordt diagnose aan de hand van enkele voorbeelden geïntroduceerd; paragraaf 12.2 behandelt in het algemeen de belangrijkste aspecten van diagnose; paragraaf 12.3 gaat dieper in op enkele aspecten en in paragraaf 12.4 ten slotte komen enkele concrete kennissystemen voor diagnose aan de orde.