EXTRA UITLEG

12.3 Hypothesediscriminatie

Extra uitleg 12.3.1 Figuur 9.16

In figuur 9.16 blijkt dat er maar drie kandidaten over zijn, namelijk [A2d], [A2s] en [M1s, M2s]. Kennelijk is de hypothese [A1s, M1s], die de vreemde uitkomst ook verklaart en ook geen "unknown modes" bevat, al eerder geëlimineerd (al vermeldt Stefik niet hoe en waarom).

Uit de a priori kansen kun je als volgt de genormaliseerde kansen berekenen. Stel de a priori kans op kandidaat 1 is a, die op kandidaat 2 is b en die op kandidaat 3 is c. De som van deze kansen is dus a + b + c. Je wilt deze kansen nu zo normaliseren dat hun verhoudingen gelijk blijven, maar dat de som 1 is in plaats van a + b + c. Daarom is de genormaliseerde kans op kandidaat 1 gelijk aan a/( a + b + c); de genormaliseerde kans op kandidaat 2 is b/(a + b + c), en de genormaliseerde kans op kandidaat 3 is c/(a+b+c). Zo zijn de cijfers in figuur 9.16 berekend, waarbij de a priori kansen komen uit figuur 9.3 op pagina 676 van Stefik.

Extra uitleg 12.3.2 Figuur 9.17

De gestippelde box bij conflict-1 voor de output kun je als volgt lezen: "Als A1, M1, M2 en A2 allemaal goed werken, dan is de output 16". Dit conflicteert met de werkelijke output 6.
De boxjes bij Conflict-2 lees je als volgt (hier wordt heen- en teruggerekend):
– Als A2 en M1goed werken, dan geldt T3 = 0
– Als A1 en M2 goed werken, dan is T3 = 10.
Ook hier heb je een conflict: als alle componenten goed zouden werken, dan had je zowel T3 = 0 als T3 = 10, een onmogelijkheid.
In het algemeen lees je zo’n box dus als volgt: "Als de componenten tussen accolades allemaal goed werken, dan geldt het feit dat erboven staat".