UITWERKINGEN

3.1 Is een kennissysteem een oplossing

Uitwerking 3.1.1

Informatiseren wordt, in tegenstelling tot automatiseren, geassocieerd met computer technologie die mensen toegang geeft tot informatie die zij nodig hebben voor hun werk, vooral wanneer deze technologie werknemers meer controle geeft over hun werk.

> Opgave 3.1.1

Uitwerking 3.1.2

Zie de uitwerking op pagina’s 826 en 827 van Sfefik.

> Opgave 3.1.2

Uitwerking 3.1.3

a – Alle vuistregels zijn bruikbare richtlijnen, maar (helaas) geen wetten van Meden en Perzen:
– Taken die langer dan een uur kosten om uit te voeren, zijn vaak te complex om in een systeem te vatten. Taken die slechts een paar minuten duren, zijn vaak weer zo simpel, dat een eenvoudiger oplossing dan een kennissysteem mogelijk is; kenniselicitatietechnieken hoeven dan niet nodig te zijn. Als de experts een hoge mate van training hebben en een intensieve opleiding en er veel ervaring nodig is voor het uitvoeren van de taak, kan het formuleren van kennis een tijdsintensieve en kostbare aangelegenheid zijn. Als de taak gebruik maakt van menselijke kennis en ervaring, kan het automatiseren van de taak problematisch blijken. De regel gaat niet op als de taak bestaat uit iteraties van kortere (simpeler) taken; soms echter, is het toch de moeite waard om kortere taken te automatiseren om consistente resultaten van hogere kwaliteit te verkrijgen.
– Wanneer er geen expert is aan te wijzen is het lastig om eventuele kennis (als die al bestaat) boven water te krijgen. Wanneer er wel een expert is, maar de taak niet regelmatig, maar slechts incidenteel wordt uitgevoerd, is het lastig om voldoende test-cases te verzamelen (zie ook onder c). Bovendien kan dit een indicatie zijn dat het niet de moeite waard is om de taak te automatiseren. Wanneer er een expert bestaat, kan later blijken dat deze niet voldoende tijd heeft of krijgt voor het kennisacquisitieproces, of dat hij niet in staat is zijn kennis te verwoorden (bv. omdat het om een superexpert gaat, die zich niet meer bewust is van zijn kennis en veel dingen vanzelfsprekend vindt). De kennis van de expert kan zijn gebaseerd op theoretische kennis en in de praktijk niet altijd opgaan. In sommige gevallen kan het toch de moeite waard zijn om een kennissysteem te ontwikkelen, bv. als er uitgebreide schriftelijke documentatie van de kennis is (denk hierbij bv. aan wetsteksten).
– Zonder een hoeveelheid bruikbare testcases is het lastig om de kennis van de expert in kaart te brengen en te valideren. Wanneer er wel testcases beschikbaar zijn, is het van belang dat deze nog steeds bruikbaar zijn wanneer het systeem de taak uitvoert (soms verandert de invoering van een systeem de taak). Wanneer er geen testcases zijn, bv. simpelweg omdat deze niet worden vastgelegd, is het mogelijk om voor de ontwikkeling van het kennissysteem een aantal testcases op te stellen, bv. in interactie met de expert.
– Wanneer de oplosmethode verschilt voor elk probleem is het lastig om algemeen toepasbare regels te vinden, aan de hand waarvan een kennissysteem kan redeneren. Soms blijkt echter pas tijdens het kennisacquisitieproces dat er toch een ‘systeem’ is dat de expert hanteert.
– Wanneer kennis te frequent verandert, moet het kennissysteem steeds worden aangepast. Wanneer er mensen in de organisatie beschikbaar zijn dit dit kunnen doen, of wanneer kennis automatisch geüpdatet kan worden (bijvoorbeeld vanuit een ander systeem), kan een kennissysteem toch een oplossing bieden.
b – Allereerst zijn problemen waarbij kennistechnologie succesvol kan worden toegepast niet makkelijk te karakteriseren. Dit weerhoudt de domeinexpert ervan de vraag direct te beantwoorden. Ten tweede is het lastig om een taak te doorgronden. Dit weerhoudt een kennistechnoloog ervan de vraag direct te beantwoorden. Ten derde, het kennissysteem zelf kan de aard van de taak veranderen. Dit bemoeilijkt de beoordeling van de taak door de gebruiker. Kortom, wederzijdse onwetendheid tussen de domeinexpert, de kennistechnoloog en de gebruiker staat een snelle accurate beoordeling in de weg.

> Opgave 3.1.3

Uitwerking 3.1.4

a – Het kennissysteem voor de belastingaangifte is waarschijnlijk geschikter. De meeste kennis in dit domein verandert niet zo vaak (hooguit een keer per jaar een paar details). Verder is het een complexe taak, waarbij wel duidelijke regels zijn, die sterk van elkaar afhankelijk zijn.
b – Het trendy kledingadviessysteem zou wel erg vaak moeten worden aangepast om bij de laatste trends aan te sluiten. Om toch nog een nuttig adviessysteem te kunnen maken, moeten de regels in het systeem zo generiek mogelijk zijn, bijvoorbeeld:

als feest = X en jongen dan trek aan broek(X) en shirt(X)
als feest = X en meisje dan trek aan broek(X) en shirt(X) of jurkje(X)

Hierbij wordt de specifieke kleding (de dynamische domeinkennis) in een regelmatig te ‘verversen’ database opgeslagen. Wanneer de mode dus een strakke broek wordt en een lange wijde jurk, wordt de database aangepast en blijven de regels hetzelfde. Pas wanneer bijvoorbeeld jongens jurkjes gaan dragen, moeten de regels worden aangepast.

  Houseparty
broek wijde broek met zakken
shirt strak shirt met V-hals en ‘adidas’-strepen
jurkje strak kort jurkje

> Opgave 3.1.4

Uitwerking 3.1.5

De autofabrikant is erbij gebaat, dat problemen met een auto van hún merk, zo snel en goed mogelijk worden opgelost. Terugkoppeling van veelvoorkomende problemen kan bovendien leiden tot verbetering van de kwaliteit van de auto. De garage wil ook zo snel mogelijk de problemen van klanten verhelpen. Het betrekken van de autofabrikant, die specifieke kennis heeft over het betreffende merk, kan leiden tot betere kennis om problemen snel en adequaat op te kunnen lossen. Hierdoor krijgen zowel automerk als garage een betere naam.

De kennis van bijvoorbeeld monteurs van de garage is van groot belang voor het systeem. Immers zij voeren nu de taak uit die moet worden gemodelleerd en weten wat het probleemdomein is en hoe het probleem moet worden aangepakt. Bovendien worden zij hoogstwaarschijnlijk ook de gebruiker van het systeem, zodat hun betrokkenheid kan zorgen voor een zo goed mogelijke aansluiting van het systeem bij de praktijk.

> Opgave 3.1.5